Regio nieuws

Vliegveld Alicante-Elche groeit langzamerhand uit zijn jasje

ALICANTE-ELCHE – Toen de huidige aankomst- en vertrekhal van het vliegveld van Alicante-Elche in 2011 in gebruik werd genomen, leek het gebouw veel te groot. De reiziger voelde zich vaak wat verloren in die eerste jaren, in die grote, halflege hallen.Maar het aantal reizigers dat de luchthaven van Alicante gebruikte, groeide snel en de laatste twee jaar is het overal druk: in de vertrekhal, in de restaurants, in de enorme parkeergarage etc. De Kamer van Koophandel van Alicante heeft dan ook berekend dat het vliegveld binnen twee jaar uit zijn jasje zal zijn gegroeid als de toename van het aantal reizigers doorgaat ieder jaar records te breken. De laatste paar jaar komen er elk jaar ongeveer 2 miljoen reizigers bij. Als die groei zich voortzet, komt het vliegveld in 2026 uit rond de twintig miljoen reizigers per jaar en dat zou het maximum zijn wat de huidige faciliteiten aankunnen. De Kamer van Koophandel presenteerde de uitkomst van haar studie vorige week aan de Valenciaanse president Carlos Mazón. Deze maakt zich al langer sterk voor een tweede landingsbaan, een project dat de vluchtencapaciteit van het vliegveld zou doen toenemen. De resultaten van de Kamer van Koophandel onderbouwen zijn ideeën. Het overheidsbedrijf dat de luchthavens exploiteert, AENA, schuift het aanleggen van een nieuwe landingsbaan echter vooruit en vindt dat het uitbreiden van de terminal urgenter is. Maar voor geen beide projecten worden data noch beschikbare bedragen genoemd en dus zal de uitvoering van een dergelijke uitbreiding nog wel enkele jaren op zich laten wachten. En Mazón is daar niet blij mee, hij vindt dat de groei van het toerisme groei van de economie betekent en dat als de aantallen niet verder kunnen groeien, dat dan de hele toeristische sector ...

+
Spanje

Klein maar fijn: bijzondere ontmoetingen – 24

Zoals vrijwel elke maand beschrijf ik in de ru­briek ‘Klein maar fijn’ waar­ne­mingen of gebeurtenissen uit mijn da­ge­lijks leven. Dit kunnen planten, dieren of dingen zijn die ik in mijn omgeving op­merk maar ook ge­beurtenissen, of iets dat ik gelezen of gezien heb.Wandelende tak

Deze week zat er een wandelende tak op ons terras. Ik zie die bijzondere insecten wel een enkel keertje maar toch niet vaak, want ze zitten overdag vaak verstopt in planten en hebben een erg goede camouflage, zodat ze niet opvallen. Maar deze was aan de wandel over ons terras. Toen één van mijn honden aan het insect rook, verplaatste het zich snel naar een geranium en was het weer vrijwel onzichtbaar.De wandelende tak of, in het Spaans, insecto palo, is er in heel veel soorten en maten. Er zijn zelfs soorten die wel vijftig centimeter lang kunnen worden. In Europa komen relatief weinig inheemse soorten voor, zeventien om precies te zijn. Ook zijn er nog enkele geïntroduceerde soorten. Deze leven alle in de wat warmere delen van Europa en dus niet in Nederland of België. In Spanje leven dertien soorten.De Latijnse naam van de familie waartoe de wandelende takken behoren is Phasmida. Dit woord zou een Latijnse vervorming van het Griekse woord Phasma zijn, dat ‘spookverschijning’ betekent. Dat is een mooie naam voor een insect dat het zich onzichtbaar maken tot een kunst verheven heeft. Er zijn soorten die precies op bladeren lijken en andere die de kleur aan kunnen nemen van hun achtergrond.De verschillende soorten wandelende takken lijken erg op elkaar en zijn dus niet gemakkelijk uit elkaar te houden. En zelfs Google Lens geeft wel tien verschillende namen als ik de foto die ik deze week van ‘mijn’ wandelende tak maakte door dit normaal zo nuttige programma laat beoordelen. Maar of het nu een Leptynia, een Clonopsis gallica of toch een tot de familie van sprinkhanen behorende maar meer op een wandelende tak lijkende Tetanorhynchini is, een feit is dat het een bijzondere schepping van de natuur is, een vrijwel onzichtbaar diertje van ongeveer 8 cm dat zich te goed doet aan bladeren van planten en vooral in het donker op pad gaat.De torens van de kathedraalVorige week waren we over de kustsnelweg op weg naar Xàbia. Het was al enige maanden geleden dat we hier geweest waren en ter hoogte van Benissa viel me meteen op dat de ‘Catedral de la Marina’, de parrochiekerk van Benissa, puntige torens heeft ge­kregen. De torens van die opvallende kerk waren altijd al enigszins te zien vanaf de snelweg maar nu ze een stukje hoger zijn geworden, valt het meer op.Het plaatsen van twee puntige spitsen op de stompe vierkante torens van de kerk was voor de inwoners van Benissa eind april een spectaculair moment. De nieuwe gedeelten zijn zeventien meter hoog en wegen zes ton per stuk dus er moest een flink takelmechanisme aan te pas komen om de torens op hun plek te zetten. Tientallen inwoners stonden vol ontzag te kijken hoe de torens naar boven gehesen werden en precies op hun plaats terecht kwamen.Sommige mensen vroegen zich echter af waarom op een oud gebouw deze nieuwe torenspitsen geplaatst werden. Maar dat heeft een goede reden. Ten eerste, de Igle­sia de la Purísima Concepción, zoals de parrochiekerk van Benissa voluit heet, is helemaal niet zo oud. Aan de bouw van de kolossale kerk werd aan het begin van de twintigste eeuw begonnen en de bouw werd in 1929 in gebruik genomen. Maar op de orginele bouwtekeningen van architect Vi­cente Pascual waren de torens van de kerk getooid met zogenaamde pinakels, een spits uiteinde van een toren. In werkelijkheid waren die pinakels nooit toegevoegd en enkele jaren geleden ontstonden er plannen om die toevoeging te realiseren en zo tegemoet te komen aan het oorspronkelijke ontwerp.De pinakels die twee weken geleden naar boven gehesen werden, zijn van hout dat met zinken platen bedekt is. Het is de be­doeling dat ze glanzen als het zonlicht erop schijnt. Maar de klus is hiermee nog niet af. Op de spitsen moeten in de nabije toekomst twee achtpuntige sterren worden geplaatst. Als ook dat klaar is, verdient de kerk nog meer de bijnaam ‘Catedral de la Marina’, hoewel de naam kathedraal alleen gegeven mag worden aan een kerk waar een bisschop zijn zetel heeft. Maar dat mag de pret in Benissa niet drukken, hier is men trots op deze grootste kerk uit de verre omgeving.VogelvreugdeVoor mensen die de ‘Spanje’-rubriek al eni­ge tijd lezen, zal het geen nieuws zijn dat ik altijd geniet van de vogels die er in onze tuin voorkomen. In de lente beginnen de kleine zwartkoppen weer aan het bouwen van hun nestjes in de cypressenheg, de zwarte en de gekraagde roodstaart strijken regelmatig neer op de takken van de vijgenboom op ons terras en de brutale kuifkoekoeken laten zich wegjagen door de nog brutalere ek­sters. De hop zit regelmatig te pikken in het grasveld en elke namiddag vliegt een paartje raven luid krassend hoog over ons huis om terug te keren naar de berg Cabeçó d’Or.Zo af en toe hoor ik in april en mei een hoog roepend geluid en omdat ik weet welke vo­gels dat geluid maken, loop ik snel naar buiten om naar de lucht te kijken.?En ja hoor, daar zijn ze weer: een groep kleurige bijeneters die door de lucht dartelt en een enkele keer zelfs op de telefoonkabel die door de achtertuin loopt, gaat zitten.In de vooravond hoor ik het gierende geluid van de snel vliegende gierzwaluwen, die in april weer in Spanje aangekomen zijn. En als het donker wordt het schelle ge­schreeuw van de steenuil en de hoge roep van de dwergooruil. Een paar sukkels van musjes maakt hun nest elk jaar in de dakgoot van ons huis. Ze hebben dit jaar geluk dat het nauwelijks regent want vorig voorjaar spoelde hun nest tweemaal weg.Een relatief nieuwe gast is de kuifmees, een leuk vogeltje dat ik natuurlijk al wel kende uit?Nederland maar dat ik hier nog nooit gezien had. In de lente van 2023 besloten twee kuifmeesjes voor het eerst te gaan nestelen in één van de twee grote palmbomen die achter ons huis staan. Dat vonden we wel een goed idee want de kuifmezen voeden zich met rupsen en larven en mocht er dus een rups of larf van de palmmot of de rode palmkever zijn ontsnapt aan de laatste be­handeling, dan worden die opgepeuzeld door deze bedrijvige vogeltjes. De kuifmees heet in het Spaans herrerillo capuchino, waarbij capuchino verwijst naar de kuif die het diertje heeft en herrerillo zoiets betekent als ‘kleine smid’. Want het geluid dat het vogeltje maakt, is een snel herhalend tikken, zoals een smid die op zijn aambeeld slaat. Ook deze lente hoor ik dat geluid ...
+